Voornaamste geologische systemen
Hoe zag de aarde eruit toen er dinosaurussen rondzwierven? Heeft ooit iemand een levende dinosaurus gezien? Waarom vinden we hoog in de bergen over de hele wereld in steen geconserveerd leven uit de zee? Dit zijn belangrijke vragen voor de hedendaagse student, evenals die betreffende de oorsprong van het leven. Werd alle leven geschapen door een bovennatuurlijke Meester ontwerper? Of is elk leven het resultaat van toeval en evolutionistische selectie?

Fossielen kunnen ons helpen bij het vergelijken van de evolutie- en scheppingsmodellen. Het simpele feit dat er tegenwoordig fossielen gevonden worden, helpt ons iets van het verleden te begrijpen. Toch zijn uit de beschikbare gegevens de antwoorden niet eenvoudig te geven. We hebben geen gedetailleerd wetenschappelijk verslag over het begin van het leven. Er waren geen menselijke ooggetuigen. We hebben slechts aanwijzingen hoe het leven er in het verleden uitzag. Die worden ons gegeven door de fossielen , zij helpen ons in het verleden te kijken. Wanneer je van mysteries houdt, kunt je je  vermaken met het oplossen van de fossielenpuzzle. Misschien wordt je ook wel één van de vele gesteente- en  fossielenjagers.
bovennatuurlijk: niet volgens de natuur iets dat men normaal niet zou verwachtendat gebeuren zou.

selectie: overleving in grote aantallen van variëteiten die het best bij hun omgeving passen.

ooggetuige: iemand die ter plaatse is geweest om iets te zien gebeuren.

fossielenjagers: mensen over de hele wereld die er plezier in hebben gesteenten en fossielen te verzamelen - zij vormen dikwijls clubs.

geconserveerd: na de dood tenminste gedeeltelijk in hun oorspronkelijke vorm gehouden.

Wat zijn fossielen?
Fossielen zijn overblijfsels of resten van planten en dieren die geconserveerd zijn in steenafzettingen. In het “Dinosaur National Monument” in Utah, kun je fossiele overblijfselen van dinosaurussen in de rotsen zien. Je kunt er zelfs wetenschapmensen, de paleontologen, bezig zien met het uitgraven van deze beenderen. Zij nemen hun vondsten mee naar het museum om er weer een heel skelet van op te bouwen.

Figuur 1.1 Fossielen' uit het omliggende gesteente halen is een erg langzaam proces. Deze wetenschapsman is uiterst zorgvuldig bezig zodat hij er zeker van kan zijn dat elk deeltje van het fossiel intact blijft.

Mischien heb je zelf wel eens fossielen gevonden. Zij komen dikwijls voor op plaatsen waar stromen of wegen sedimentatie gesteente doorsnijden. Sediment-gesteenten zijn, zoals de naam aangeeft, gevormd uit sedimenten. Zandsteen, kalksteen, en leisteen zijn voorbeelden van sedimentgesteenten (Figuur 1 .2)

Eén van auteurs heeft meer dan 500 kg fossielen verzameld van wegen en stroombeddingen over heel Noord-Amerika. Enkele van deze fossielen zijn afgebeeld in figuur 1.3.

De meeste fossielen zien er uit als schepsels die tegenwoordig nog leven- mosselen, slakken, zeesterren, zeelelies (crinoïden), haaietanden (zelfs uit, Sioux City, lowa!) en stukjes versteend hout van pijnbomen en vele andere.

sedimentgesteente: gesteente dat gevormd is door materiaal dat aangevoerd of afgezet is door water of wind, zoals zandsteen, kalksteen of leisteen (figuur 1.2)

sediment: materialen zoals zand, kalk, modder of klei, die door bezinking uit water zijn afgescheiden, het kan veranderen in sedimentgesteente.

versteend: wanneer uit grondwater opgeloste mineralen de cellen van een dod boom of bot hebben vervangen, en een , mineraal copie- van het organisme hebben gevormd.
Sommige fossielen vertonen uitgestorven vormen van leven die tegenwoordig niet meer voorkomen. Dinosaurussen zijn uitgestorven  zoals ook de meeste van de diverse soorten armpotigen (brachiopoden) (figuur 1.4)
De beroemde fossielen die trilobieten genoemd worden zijn uitgestorven zeedieren. Zij zagen er ongeveer uit als degenkrabben.

uitgestorven: alleen als fossiel bekend, tegenwoordig niet meer levend voorkomend.

armpotigen (of armvoetigen): gewone naam voor brachiopoden, dieren met armen of tentakels die tussen een boven en onder schelp leven (Figuur 1.4)

trilobieten: uitgestorven dieren waarvan het lichaam in drie lobben is verdeeld, met gelede poten (geleedpotig), een krabachtig uitwendig skelet, en soms ogen (Figuur 1.4)
Figuur 1.2 Sedimentatiegesteente is gevormd uit afzettingen die bindmiddelen bevatten. De chemicaliën in de sedimenten beïnvloeden de snelheid van gesteentevorming, en deze en andere factoren beïnvloeden de hardheid.
Figuur 1.3 Fossielen zoals deze, omvatten sommige soorten organismen die nog leven en andere die uitgestorven zijn.
Figuur 1.4 Kun je de drie lichaamsdelen en de grote ogen herkennen van de getoonde trilobieten? De brachiopoden hebben twee schelpen zoals mosselen, maar het dier is nogal verschillend en de schelpen zijn in tegenstelling tot de mosselen gewoonlijk ongelijk.
Hoe zijn de fossielen ontstaan?
Er zijn wolharige mammoeten gevonden die opgesloten waren in ijs, en insecten geconserveerd in pijnboomhars dat verhardde tot barnsteen, maar zulke fossielen zijn zeldzame uitzonderingen op de algemene regel.
Figuur 1.5 Er zijn bevroren mammoeten gevonden waarvan het vlees nog intact was. (a). Welke catastrofe dit veroorzaakte is niet zeker. Er zijn op vele plaatsen over de hele wereld insecten gevonden die perfect geconserveerd waren in barnsteen (b). Kunt u zich voorstellen hoe dit insluiten optrad?
Meestal start het fossilisatie proces wanneer een plant of dier begraven wordt. Dit gebeurt dikwijls onder een zware lading, door water aangevoerd sediment, zoals modder of zand. De lading sediment doodt het schepsel en houdt zijn overblijfselen bij elkaar. Dikwijls zullen echter de zacht, delen wegrotten en worden slechts harde delen zoals tanden, botten, schelpen en hout geconserveerd.
De meeste wetenschapsmensen zijn het erover eens dat een vloed het geschiktst is voor de start van fossilisatie. Een vloed komt meestal zonder waarschuwing zodat veel dieren niet kunnen ontsnappen.
door water aangevoerd sediment: sediment dat getransporteerd is door water en niet door wind etc.

Figuur 1.6 Typische fossilisatie kan optreden wanneer het organisme gevangen wordt (a), begraven wordt (b), en de omtrek of delen geconserveerd worden in het gesteente (c).


Een vloed transporteert ook genoeg sediment om de levende schepsels zo diep te begraven dat ze niet meer tevoorschijn kunnen kruipen. Sommige fossielenkerkhoven bevatten resten van duizenden, en zelfs miljarden van deze levensvormen die allemaal samengespoeld zijn onder dezelfde sedimentlaag.
De manier waarop fossielen meestal gevormd worden is getoond in de figuren 1 .6, 1.7a en 1 .7b.
Wanneer het sediment dat dit leven opsluit in rot verandert, worden delen van de eens levende planten en dieren gewoonlijk net als steen. Zij absorberen mineralen en wij zeggen dat ze versteend zijn Wanneer mosselen doodgaan, verrotten zij gewoonlijk zonder resten achter te laten, terwijl een mossel die een rotsachtig fossiel wordt, zijn vorm kan bewaren.
Soms echter wordt een bot niet harder en zwaarder maar worden de mineralen uitgeloogd en weggewassen. Uitloging maakt het bot erg licht en fragiel. Het reusachtige mammoetbot in figuur 1.7b is slechts licht van gewicht en kan gemakkelijk met de hand vastgehouden worden.

fossielen kerkhoven: grote groepen fossielen die er uitzien alsof ze allen tegelijk stierven of naar dezelfde begraafplaats werden gespoeld.



uitgeloogd: uitgespoeld, wanneer water een fossiel binnendringt en een deel van het materiaal wegspoelt.
Figuur 1.7a Soms worden mosselen gevonden met volledig verharde of gemineraliseerde lichaamsdelen en schelpen. Meestal vergaan zij en laten geen resten achter. Wanneer houten weefsel verhardt, wordt gezegd dat het versteent. Dit kan slechts optreden wanneer mineralen aanwezig zijn die de levende cellen kunnen vervangen.

Figuur 1. 7b De tekening  toont hoe de chemische delen van een bot uitgeloogd kunnen worden, waardoor het fossiel in zijn oorspronkelijke vorm, maar heel licht, achterblijft.

Grondvormen van fossielen
Versteende en uitgeloogde specimen bevatten allemaal materiaal van eens levende vormen. Soms verdwijnt echter een organisme helemaal en blijft slechts een afbeelding in de rots achter, een zogenoemd afdruk. De afdruk vormt slechts een afschaduwing van het uiterlijk van de eens levende vormen. Dit kan een inwendige ofwel een uitwendige afdruk zijn. Slakken en mosselen worden vaak geconserveerd als afdrukken (Figuur 1.8). Wanneer een uitwendige afdruk met een ander mineraal opgevuld wordt, vormt de vulling een type fossiel, dat afgietsel genoemd wordt. Soms laten platte objecten zoals vissen of bladeren bij vergaan slechts een koolstoflaagje als fossiel achter. Deze verschillende grondvormen van fossielen zijn in figuur 1.8 afgebeeld.
Sporen of voetafdrukken en wormgangen worden ook fossielen genoemd, omdat ze ons iets vertellen over de vroeger levende schepsels. Zelfs mest kan geconserveerd worden. Onderzoek van gedeelten van gefossiliseerde uitwerpselen (coprolieten) onder een microscoop kan de wetenschappers leren wat een dier vroeger at. Alleen al de grootte van de coproliet kan iets zeggen over hoe groot het dier was! Zie figuur 1 .8
specimens: voorwerpen die bestudeerd worden.

afdruk: de omtrek in gesteente van iets dat eens leefde (Figuur 1 .8)

afgietsel: een indruk of copie van een fossiel gevormd door materiaal dat een afdruk vult (Figuur 1.8)

kooistoflaagje: een dunne laag koolstof die soms achtergelaten wordt als fossielspoor van een blad, vis, of ander, gewoonlijk plat, levend ding (Figuur 1.8)

coprolieten: gefossiliseerde dierlijke uitwerpselen of mest.
Figuur 1.8 De normale wijze waarop planten en dieren geconserveerd worden als fossielen.
Figuur 1.9 In het laboratorium onder water gemaakte salamandersporen (a). Fossiele sporen van gewervelde dieren in het Cocino Zandsteen van de Grand Canyon (b). (Ter beschikking gesteld door dr. Leonard Brand, loma Linda Univeriteit).
1. Wat is een fossiel?

2. Hoe worden de meeste fossielen genoemd?

3. Beschrijf vijf verschillende typen fossielen.

4. Verklaar wat een uitgestorven plant of dier is.

5. Welk van de volgende dieren heeft de meeste kans een fossiel te worden; een door een cowboy op de prairie geschoten bizon; een zalm die sterft na het eieren leggen in zijn thuisrivier; of een mossel, begraven door een modderverschuiving?

1. FOSSIELEN:
sleutels tot het heden