Creationistische samenvatting
We kunnen gemakkelijk het verschil aanwijzen tussen een met de hand gebeeldhouwd marmeren standbeeld en een zandsteenformatie in de woestijn die uitgeslepen is door natuurlijke processen van verwering en erosie. Wanneer geleerden de kleinste details van het leven bestuderen, vinden ze een bijzondere orde en regelmaat die alleen in geschapen voorwerpen voorkomt. De moleculen daarin tonen het soort samenhang dat alleen in geschapen voorwerpen voorkomt. We zien ook dat iets levends zich alleen voorplant naar zijn aard met beperkte verschillen. Het vergt ingenieuze analyse en een scheppingsprincipe, om de wonderbaarlijke aanpassing van organismen aan hun omgeving te begrijpen. Vele geleerden vragen zich openlijk af en dagen anderen uit om erover na te denken of de aard van het ontwerp dat gezien wordt in levende voorwerpen een Ontwerper laat doorschemeren. Vanuit onze huidige kennis van cellen, erfelijkheid en ecologie bezien schijnt schepping het beste idee te zijn. Onze waarnemingen van fossielen, het beste historische bewijsmateriaal, geven een krachtige ondersteuning van het scheppingsmodel
Figuur 3.11 Leven de wezens hebben vele ontwerpeigenschappen die wijzen op een geschapen oorsprong.
Figuur 3.12 Beide formaties zien er uit als het hoofd van een man, maar (b) werd uitgeslepen door verwering en erosie, terwijl (a) doelbewust gebeeldhouwd ofwel geschapen werd. Zo kunnen we ook uit onze waarnemingen van levende wezens afleiden dat ze geschapen zijn.
Wanneer we ongewervelde fossielen vinden zijn het complete mosselen, slakken, kwallen, sponzen, trilobieten enz. Al deze soorten zijn gescheiden van elkaar en duidelijk bij hun allereerste verschijning in de afzettingen van het Cambrium. Onder de ongewervelde dieren van het Cambrium vinden we pijlinktvisachtige nautiloïden. Deze hebben het meest complexe totaalontwerp van al de zeeschepsels. Hun ogen zijn bijna even ingewikkeld als de onze. Misschien nog complexer zijn de fantastische samengestelde ogen van de trilobieten. Dat zijn zeer sterk aangepaste organismen die nu uitgestorven zijn. Nergens ter wereld kunnen we voorouders van deze complexe dieren vinden. Ook tussenvormen die hen met elkaar verbinden kunnen we niet vinden.
Figuur 3.13 In alle geologische systemen vinden we de,, explosieve verschijning '' van vele duidelijke en complexe soorten, gewoonlijk in groter variatie dan we tegenwoordig in vergelijkbare ecologische zônes vinden
Verandering binnen de soort is ook voor plantengroepen de regel. Al de hoofdgroepen van de algen zijn aanwezig als aparte soorten in de rotsen van het Cambrium. De varens en varenachtigen verschijnen als duidelijke én verschillende soorten in het Devoon. Bloeiende planten verschijnen plotseling en tegelijkertijd in de dinosauruslagen in zeer bekende vormen als de eik, de wilg en de rnagnolia. Zoals de botanicus E.J. H. Corner van de universiteit van Cambridge het samenvatte,  “... voor de onbevooroordeelden pleit het fossielenverslag van planten in het voordeel van een bijzondere schepping”.
Figuur 3.14 De Archaeopteryx heeft goed ontwikkelde veren en vleugels en wordt niet lager in de kolom gevonden dan" normale" vogels; het schijnt dus een apart geschapen soort te zijn.
Hetzelfde is waar voor de gewervelde fossielen. Alle 32 orden van zoogdieren verschijnen als apar e groepen in het lagere gesteente van het Tertiair. De sterk gespecialiseerde vliegende vleermuizen en zwemmende walvissen verschijnen bij het begin van de zoogdierenexplosie als volledig ontwikkelde en onderscheiden soorten.
De eerste vissen die ais fossielen gevonden worden zijn duidelijk vis. Het zijn aparte en zeer speciale groepen. Fossielen van normale vogels verschijnen in dezelfde lagen als die vreemde vogel, de Archaeopteryx. De Archaeopteryx heeft dezelfde tanden als enkele fossiele vogels en vieugelklauwtjes zo als slechts enkele nu nog levende vogels bezitten. De Archaeopteryx heeft echter verscheidene soorten complexe veren die van elkaar verschillen. Deze feiten suggereren dat veren en vliegen ontworpen werden door bijzondere schepping.
Figuur 3.15 Er zijn  mensachtige sporen die dinosaurussporen kruisen in de rotsen uit het Krijt in de Paluxy rivier bij Glen Rose, Texas.
De fossielen tonen ook duidelijk dat een mens altijd een mens is geweest. Er zijn moderne typen van menselijke skeletten lager in tertiaire gesteenten gevonden dan de veronderstelde voorouders van de mens. We kennen zelfs sporen van fossiele voetstappen die suggereren dat mensen en dinosaurussen tegelijkertijd leefden.
Wellicht het grootste mysterie van de fossielen is misschien wel waarom zoveel aangepaste levensvormen, speciaal de reuzen, uitstierven. Er is veel bewijsmateriaal te zien en historisch overgeleverd wat erop wijst dat de aarde eens bedekt was door wateren van een wereldomvattende vloed.
Figuur 3.16 Volgens het scheppings-catastrofe model, laat de geologische kolom de gebruikelijke volgorde zien waarin verschillende sedimenten uit een vloed achtereenvolgens opgestapeld worden vanaf oceaandiepte naar de omgeving van het omliggende land.
Figuur 3.17 Sommige creationisten suggereren dat geologische systemen de fossiele resten zijn van planten en dieren die eens tegelijkertijd leefden in verschillende ecologische zônes.
De omstandigheden van een vloed zijn ideaal voor de vorming van fossielen. Zulk een vloed zou ons helpen bij de verklaring van het uitsterven en eveneens bij veel dat we waarnemen bij fossiele afzettingen.
Figuur 3.18,,Fossielen begraafplaatsen", zoaIs die in “Agate Springs”, suggereren dat een enorme catastrofe vele dieren onder een zware lading sediment heeft gevangen
Groepen fossielen suggereren dat de stijgende wateren van de vloed verschillende ecologische zones begroeven. De gebruikelijke volgorde van begraven wordt getoond door de geologische kolom. Daar het leven uit alle ecologische zones echter tegelijkertijd leefde, veroorzaakte dit regelmatige onderbrekingen van de ideale geologische kolom door “misplaatste” fossielen en door hiaten in de volgorde.
Zelfs enige evolutionisten (die zichzelf "neo-catastrofisten" noemen) geven toe dat er veel bewijsmateriaal is voor een massale overstroming van de continenten. Dit bewijsmateriaal omvat polystrate fossielen die vele sedimentlagen doorsnijden;  reusachtige fossielenkerkhoven met miljarden specimens; en de uitgestrekte afzettingen van dunne lagen in door water afgezette steenkool, die zich uitstrekken over de helft van Noord-Amerika. Al deze dingen wijzen op een omvangrijk en snel proces van sedimentatie. Dit is natuurlijk totaal verschillend van wat we heden tendage zien gebeuren, maar het kan worden afgeleid uit onze waarnemingen aan sedimentgesteenten

neo-catastrofisten: evolutionisten die, evenals vele creationisten, een enorme overstroming aannemen om de fossiele afzettingen en uitsterving te helpen verklaren.

polystraat: fossielen die in vele rotslagen voorkomen.
Figuur 3.19 Polystrate fossielen, zoals de boomstammen (a en b), en wortels (c) die vele lagen omspannen, suggereren dat grote diepten van sediment snel werden neergelegd. Vele polystraten worden gevonden in steenkoolafzettingen, die uitgestrekte gebieden bedekken (d), en sommige evolutionisten "neo-catastrofisten" genoemd, zijn het met de creationisten eens dat deze een massale overstroming van de continenten suggereren.
Het bewijs van schepping en variatie is heel duidelijk uit de fossielen. Er moet echter nog veel werk gedaan worden om het vloedmodel te verfijnen.

Zulk werk wordt ook gedaan - door experimenten met steenkool, grotvorming, druk in oliebronnen, stuifmeel verdeling, sporen van dieren in sediment, en vele andere. De uiteindelijke antwoorden zijn nog niet binnen, maar dit vruchtbare speurwerk is opwindend en veelbelovend. Verscheidene problemen van vroegere scheppingsmodellen zijn al opgelost, en verder onderzoek lijkt dit model te versterken.

Figuur 3.20 Het scheppingsmodel heeft een stimulans gegeven aan de research betreffende dierensporen, onder water (a); fossielen sporen van landplanten in Cambrium gesteenten (b); en snelle vorming van grot formaties, waaronder een in druipsteen opgesloten vleermuis (c).

Het bewijsmateriaal voor schepping komt echter niet van creationisten. Het komt uit de natuur, van de fossielen en uit de wereld van het levende. Door logica en waarneming kunnen we vertellen wat het verschil is tussen voorwerpen die gevormd worden door tijd en toeval en voorwerpen die via een ontwerp geschapen zijn. Wij kunnen bijvoorbeeld zonder dat we de schepper of de scheppende handeling zien een scherf aardewerk herkennen als een product van menselijke schepping. Dezelfde wetenschappelijke ervaring stelt ons in staat het bewijs materiaal van de schepping te herkennen, zelfs wanneer de Schepper veel groter moet zijn dan het menselijk verstand kan bevatten. Als we het handwerk van de Meester Ontwerper bestuderen kunnen we ook iets leren omtrent onze verhouding tot de Schepper van alle leven op aarde - een opwindend idee dat onze levens en onze wetenschap een diepere en rijkere betekenis geeft.
Je hebt  nu de samenvattingen voor beide gevallen gehoord. Herhaal het scheppingsmodel zoals je eerder deed met het evolutiemodel. Gebruik dan de vragen op de volgende bladzijde om de twee modellen te vergelijken. Welk model klopt het best met de feiten? Wat vind je  er van en waarom?
1. Hoe zou een creationist de ongewervelde fossiele gegevens bezien? En de fossiele planten?
2. Hoe zou een evolutionist de ongewervelde fossiele gegevens bezien? En de fossiele planten.
3. Hoe interpreteren evolutionisten de Archaeoptetyx? De paardenreeks?
4. Hoe interpreteren creationisten de Archaeopteryx? De paardenreeks?
5.Wat zeggen evolutionisten van de gevonden gewervelde fossielen en de tussenvormen? Wat zeggen creationisten?
6. Interpreteer de geologische kolom vanuit een evolutionistisch gezichtspunt.
7. Interpreteer de geologische kolom vanuit een creationistisch gezichtspunt.
8. Maak een tabel van wat u de sterkste en zwakste punten van de schepping en evolutiemodellen vindt.
9. Noteer van zowel het evolutie- als het scheppingsmodel de punten die de feiten te buiten gaan en om geloof vragen.
10. Kan de kwestie voor òf schepping òf evolutie bewezen worden met een redelijke mate van zekerheid?
11.Vind je dat een twee modellen benadering nuttig was? Waren er genoeg gegevens voor beide kanten om je tot nadenken te stemmen? Was dit boekje over fossielen eerlijk in presentatie?
12.Heb je door de twee modellen benadering ervaring gekregen in wetenschappelijke bewijsvoering? Heb je dit geholpen de mening van mensen met andere ideeën te begrijpen en te waarderen?