VERTEBRATEN: dieren met rugwervels
Ongewervelde zeedieren en algen worden onderin de geologische kolom gevonden en de gewervelde dieren en landplanten worden hoger in de kolom gevonden (zie figuur 2.13).
zee: verwijst naar zoutwater omgeving.

gewervelde dieren (vertebraten): dieren met een verharde ruggegraat zoals vogels en zoogdieren.

Figuur 2.13 In de geologische kolom (links), is er een opeenvolging van ongewervelde dieren naar vissen en van vissen naar landdieren. Volgens de evolutieleer veranderden sommige vissen in amfibieën (rechts). Wat betekent deze opvolging voor een creationist?
Figuur 2.14 Een" evolutie boom", die de opvatting dat er relaties zijn tussen gewervelde groepen zichtbaar maakt.
Er zijn geen algemeen geaccepteerde evolutionistische tussenvormen tussen de ene hoofdgroep en de andere bij de fossielen van ongewervelde dieren en planten, maar bij de gewervelde dieren zien we een paar fossielen die gehouden worden voor tussenvormen, of verbindingsschakels tussen de ene groep en de andere. Volgens de evolutionisten, tonen deze fossielen dat sommige vissen evolueerden tot arnfibieën, sommige amfibieën tot reptielen, sommige reptielen tot vogels en andere reptielen tot zoogdieren (inclusief de mens). Dit is afgebeeld in figuur 2.14.
De oorsprong van vissen
Een paar fossielen worden aangevoerd om aan te tonen hoe een gewervelde groep geëvolueerd kar, zijn in een ander, maar er zijn nooit fossielen gevonden om aan te tonen hoe de eerste gewervelde dieren, de vissen geëvolueerd kunnen zijn uit ongewervelde voorouders. " Vertebrate Paleontology" is een boek dat geschreven is door de gerenommeerde paleontoloog A. S. Romer 4). "Hij schrijft dat de oorsprong van de beenvissen ,dramatisch plotseling" is. Hij beweert dat een "gemeenschappelijke voorouder van de beenvissen onbekend is" . Hij stelt ook dat de placodermi, een uitgestorven groep vissen, de evolutie voor een groot probleem stellen. Hij suggereert zelfs dat de evolutie beter af zou zijn zonder hen.
["We zouden algemene vormen verwachten die netjes zouden passen in ons vooropgezet evolutionistisch beeld. Vinden we dat in de placodermen? Helemaal niet. Inplaats daarvan vinden we een reeks onmogelijke grondvormen die zich nergens aan storen en in geen enkel geschikt patroon passen; die op't eerste gezicht van geen enkele mogelijke bron schijnen te komen of die geschikte voorouders voor een of ander latere of meer gevorderde vorm zijn, In feite neigt men er toe deze placodermi die zo'n belangrijk deel van de vissen geschiedenis uit het Devoon uitmaken als een niet-passende episode te beschouwen; het zou de situatie (voor evolutie) eenvoudger gemaakt hebben indien zij nooit bestaan'hadden!"
Figuur 2.15 De placoderm die hierboven is weergegeven is een uitgestorven vis die veel puzzels oplevert.

In aanvulling hierop zegt Errol White 5), een expert wat vissen betreft dat de oorsprong van de vissoorten op niets gebaseerd is.

Vissen zijn tamelijk gewoon in gesteente van het Devoon en er werd vroeger gedacht dat ze afwezig waren in gesteente van het Cambrium. Veel evolutionistische wetenschapsmensen suggereren dat de vissen evolueerden uit de ongewervelden gedurende de tijd van het Cambrium. Er is tegenwoordig echter geen bewijs hiervoor te vinden in de fossielenkolom. F.D. Ommany, een andere geleerde op het gebied van de vissen, ondersteunt het gezichtspunt dat er geen bewijs is voor deze veranderingen.
“Maar wat voor ideeën de autoriteiten op dit gebied mogen hebben, de longvissen hebben evenals elke hoofdsoort van de vissen die ik ken, hun oorsprong qebaseerd op niets…..” 5).
placodermi: uitgestorven vis met benige platen.
Daar er fossielen van vis gevonden zijn in de bovenste lagen van het Cambrium, moet bij het zoeken naar hun voorouders teruggegrepen worden het diepere gesteente van het Cambrium of Pre-cambrium. Maar de rotsen van het Precambrium die bijna geen fossielen bevatten, schijnen weinig hoop te bieden op succes.
Precambrium: gesteenten, waarvan vele zijn gesedimenteerd maar gewoonlijk zonder fossielen, in 't algemeen worden deze beneden gesteenten uit het Cambrium gevonden.

Figuur 2.16 Onlangs werd melding gemaakt van Heterostracan vissen in gesteenten van het Cambrium, (Science, 5 mei 1978), wat betekent dat gewervelde dieren in alle vroege geologische systemen gevonden worden. (Het getoonde specimen is een heterostracan uit het Devoon; de soort waar melding van gedaan werd was Anatolepis).
1. Wat zou een creationist afleiden uit onze kennis van fossiele vissen?... en een evolutionist?
2. Bij recent onderzoek vond men fossiele vis in gesteente van het Cambrium. Welke voorspellingen denkt je dat de creationisten zullen doen voor verder onderzoek? ... en de evolutionisten?