Modellen
Wat wij waarnemen is dikwijls zo complex, dat we het slechts kunnen bevatten door middel van een model. Het model is niet de werkelijkheid. Men stelt het model op met een bepaald doel.
Als eenvoudig voorbeeld kan de landkaart dienen. De landkaart is een afbeelding van het land.

De landkaart van Nederland zou men als een model van de werkelijkheid ´Nederland´ kunnen beschouwen.

De afbeelding wordt zo gemaakt, dat men er nuttig gebruik van kan maken. Dat houdt in dat er bij het samenstellen van een landkaart keuzes gemaakt moeten worden.

Een kaart die de ligging van gasleidingen weergeeft, zal er totaal anders uit zien dan één waarop de waterwegen staan.
Figuur 1 Waterwegen in Nederland
Iets dergelijks doet men in de natuurwetenschap. Daar tracht men een ingewikkeld natuurverschijnsel, bijvoorbeeld licht, te beschrijven in een model. Het model is niet de werkelijkheid, maar tracht bepaalde aspecten van het licht te verklaren. Die aspecten waarin men niet geïnteresseerd is, laat men buiten beschouwing. In een ander model voor hetzelfde licht kunnen weer andere aspecten verklaard worden.

De voorstelling van licht als een golf is een model ter verklaring van buigingsverschijnselen die men ziet in bijvoorbeeld de kleuren van de regenboog.
Voor de verklaring van andere eigenschappen, zoals de absorptie van bepaalde kleuren van het licht (bijvoorbeeld in gekleurd glas) dient een model dat licht als deeltjes beschouwt.



Figuur 2a.
Licht voorgesteld als een golf.








Figuur 2b.
Licht voorgesteld als deeltjes, die fotonen (of quanta) genoemd worden met een bepaalde hoeveelheid energie E.
Door een foton kan een electron in een hogere baan komen (te vergelijken met een pingpong balletje dat in een dakgoot geslagen wordt; de slag moet niet te hard en niet te zacht zijn, een juist quantum hebben).

Het model wordt opgesteld met een doel

Modellen worden opgesteld vanuit een bepaalde visie en met een bepaald doel. Daarbij worden bewust of onbewust bepaalde facetten buiten beschouwing gelaten. Het uitgangspunt bepaald het model.

Zo is het ook bij de modellen die men hanteert met betrekking tot de oorsprong van de mens. Grofweg kan men deze indelen in evolutiemodellen en scheppingmodellen. Gebruik van een model sluit automatisch sommige vraagstellingen buiten.
Kunnen atheïsten zich bijvoorbeeld bezig houden met de vraag “was er een schepping?”.
Het antwoord moet zijn: “nee”. Zodra zij het zelfs maar als een vraag beschouwen, zijn ze niet langer atheïsten, want een schepping houdt in dat er een Schepper is.

Kan een persoon, die gelooft dat God zich geopenbaard heeft door middel van de Bijbel, de tegenovergestelde vraag beschouwen: dat God niet schiep?
Ook nu is het antwoord: “nee”, want deze persoon gaat uit van de veronderstelling dat God de Schepper is en Zijn Woord waar is.
Het uitgangspunt bepaalt de interpretatie.

Het verschil in uitgangspunt bepaalt dus welk model gebruikt wordt. Maar ook de interpretatie van de waargenomen feiten wordt bepaald door het uitgangspunt.

Veronderstel dat men een grote boot op de top van de berg Ararat zou vinden, dan zou een atheïst dat feit niet accepteren als ondersteuning van het bijbelse verslag van de ark van Noach. Zodra hij het wel zou doen, zou hij zijn atheïstisch denkpatroon verworpen hebben.

Een dergelijke ark is nog niet gevonden, maar men vindt wel polystrate fossielen. Dat zijn versteende organismen die door meerdere lagen gesteente heen steken. Een voorbeeld van polystrate fossielen zijn grote versteende bomen, rechtopstaand en in vallende positie, die door meerdere lagen gesteenten heen steken en er één geheel mee vormen.
Dergelijke fossielen zijn eenvoudig te verklaren, door aan te nemen dat de bomen tegelijk met de lagen afgezet zijn, tijdens een enorme natuurramp en vervolgens samen met de sedimenten versteend zijn. Een bijbelgetrouwe gelovige ziet hierin een duidelijk bewijs voor de zondvloed.

Figuur 3. Een polystrate boom. Duidelijk is te zien dat een metershoge versteende boom door verschillende lagen sedimentgesteente heen steekt. Lagen die volgens het evolutiemodel miljoenen jaren in ouderdom verschillen.

Een atheïst kan deze eenvoudige verklaring uiteraard niet accepteren, omdat hij anders genoodzaakt is de Bijbelse waarheid te aanvaarden. Het evolutiemodel veronderstelt namelijk dat de sedimenten gedurende een periode van miljoenen jaren afgezet zijn. Voor het evolutiemodel zoekt men daarom voor de polystraten andere, veel ingewikkelde verklaringen.

Welk model past het best bij de feiten:
click op pijlpunt