Welk model past het best bij de feiten

In het voortgezet onderwijs is kennis van evolutie verplichte leerstof. Daardoor wordt bij de leerlingen de indruk gewekt dat het evolutiemodel de enige verklaring is die wetenschappelijk verantwoord is. Dat is om meerdere redenen te betreuren.
1.    Omdat bij leerlingen onnodige twijfel gezaaid wordt over de betrouwbaarheid van de Bijbel.
2.    Omdat de leerlingen geen inzicht gegeven wordt in het juiste gebruik van modellen. Er wordt een kans gemist om hen logisch te leren denken en objectief feiten te interpreteren in een model. Het gevaar bestaat daardoor dat hun denkwereld gevangen wordt in een gesloten systeem van drogredenen. Ze leren soms iets dat in tegenspraak is met wat ze door objectief waarnemen zelf kunnen vaststellen.

Wanneer leerlingen niet alleen kennis krijgen van een evolutiemodel, maar daarnaast ook van een catastrofemodel, bereikt men niet alleen dat ze de stof beter onthouden, maar leren ze tevens zelfstandig denken.
Figuur 4
De interpretatie van de feiten in een model, hangt af van hoe men er naar kijkt, dat wil zeggen van de vooropgestelde ideeën die men heeft (het geloof dat men heef).
Evolutiemodel naast catastrofemodel; voorbeelden

Voorbeeld 1: interpretatie van de geologische kolom.
De leerlingen leren over fossielen en aardlagen en de daarbij horende honderden miljoenen jaren, zonder dat hun verteld wordt dat die miljoenen jaren een gevolg zijn van interpretatie van de feiten door een model is dat opgesteld is uitgaande van evolutie en een uniformitaristische visie.
Unifomitarianisme wil zeggen dat alle processen in het verleden op gelijke wijze en snelheid verlopen als thans, of in andere woorden: 'Het heden is de sleutel tot het verleden'. De evolutietheorie vertelt ons dat een geleidelijke ontwikkeling van lagere naar hogere orde voor de levensvormen en geologische processen die gedurende al die tijd net zo verlopen zijn als in het heden.
De uniformitaristische visie blijkt bij de interpretatie van de zogenoemde geologische kolom. Dat is een kolom die de volgorde weergeeft waarin men de lagen gesteenten gewoonlijk aantreft. In deze gesteenten vindt men fossielen die min of meer kenmerkend zijn voor de lagen. Onderin de kolom vindt men fossielen van kleinere organismen en waterdieren, terwijl bovenin fossielen van grotere dieren voorkomen. Deze feiten kunnen door elke onderzoeker waargenomen worden. (In de afbeelding zijn een aantal lagen weergegeven.)
In het evolutiemodel wordt deze opeenvolging van fossielen verklaard door aanname van een geleidelijke ontwikkeling van de ene soort uit de andere. In het catastrofemodel wordt deze volgorde verklaard door uit te gaan van de wereldwijde catastrofe die in de Bijbel beschreven staat als de zondvloed, die grote modderstromen tengevolge gehad zal hebben. Eerst worden de zwakke weekdieren bedolven, landdieren zullen het stijgende water zo lang mogelijk ontvluchten door hoger te klimmen en de mens als intelligent wezen zal middelen gebruiken om zo lang mogelijk boven water te blijven. Voor wetenschappers die de Bijbel geloven geeft de volgorde van de fossiele resten in de geologische kolom een krachtig bewijs van de bijbelse waarheid.
Figuur5. Links het feit: een aantal lagen uit de geologische kolom.
Rechts boven: interpretatie in het evolutiemodel.  Hierbij gaat men uit van de ideale volgorde van de geologische systemen en baseert men daarop de geleidelijke ontwikkeling van eencellige levensvormen tot uiteindelijk de mens.
Rechts onder: interpretatie in het catastrofemodel.
Hierin verklaart men de volgorde van lagen fossielen die in de sedimentgesteenten gevonden worden, uit de mate waarin deze schepsels konden vluchtten voor het stijgende water van een geweldige vloed.
Boeken met een twee-modellen benadering:
Twee modellen; R.B.Bliss. distributie Novapres  ISBN 9063960018
Oorsprong van het leven; R.B.Bliss, G.A.Parker. distributie Novapres  ISBN 907004823X
Fossielen, sleutels tot het heden R.B.Bliss, G.E.Parker, D.T.Gish . Distr.Novapres ISBN 9063960026

Voorbeeld 2:  evolutie of degeneratie.
De leerlingen worden opgevoed met het idee dat er door voortdurende aanpassing en verbetering een evolutie naar hogere levensvormen plaatsvindt.
Toen Darwin anderhalve eeuw geleden dit idee wereldkundig maakte, was er nog niets bekend over DNA, genen en de erfelijkheidsleer. Tegenwoordig is die kennis er wel en weten we dat er geen genetisch materiaal bijkomt, maar juist genetische verarming optreedt en genetische beschadiging. De leerlingen wordt niet geleerd deze zaken te combineren en zelfstandig conclusies te trekken.








Figuur 6. Mutatie = degeneratie
Genetische beschadiging verlaagt de overlevingskansen.
Dat zien we ook in de natuur om ons heen: er treedt verarming van de soorten op.
Boek: P.Scheele, Degeneratie. Uitg. Buyten & Schipperheijn  ISBN 9060649389